Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies. Klik hier voor meer informatie.

Geheugensteuntje: geef je meterstand door vóór 31 december. Dit kan via onze website of telefonisch via 085-1309240. Houd de opnamecode bij de hand.

Zo werkt een gestuurde boring

De traditionele manier om kabels en leidingen aan te leggen is het graven van een sleuf. Hier wordt de kabel of leiding in gelegd, waarna het gat wordt gedicht. Waterbedrijf Groningen maakt bij de aanleg van een nieuwe waterleiding soms ook gebruik van een horizontaal gestuurde boring.

Wat houdt een horizontaal gestuurde boring precies in?

De traditionele manier om kabels en leidingen aan te leggen is het graven van een sleuf. Hier wordt de kabel of leiding in gelegd, waarna het gat wordt gedicht. Bij een horizontaal gestuurde boring (HDD) is het niet nodig om sleuven te graven. De nieuwe leidingen worden onder de grond doorgetrokken, vanaf een intredepunt tot aan het uittredepunt. De techniek is van oorsprong gebruikt in de olie-industrie, maar vanaf de jaren ‘70 werd het ook steeds meer ingezet om pijpleidingen onder rivieren, kanalen en grote wegen door te laten gaan. Vanaf de jaren ‘90 wordt HDD niet alleen meer voor aardgas- en aardolieleidingen gebruikt, maar ook ingezet bij de aanleg van waterleidingen, telecommunicatiekabels en elektriciteitskabels.

Drie fases

Een horizontaal gestuurde boring bestaat uit drie fases: eerst wordt de pilotboring uitgevoerd, dan wordt het boorgat (de boorgang) verruimd en tot slot wordt de nieuwe leiding ondergronds gebracht.

Pilotboring

Van tevoren wordt het boortraject bepaald, vanaf het intredepunt tot aan het uittredepunt. Met behulp van computers kan men de boorkop met grote precisie sturen. Achter de boorkop zijn holle boorstangen bevestigd waardoor een kleiachtige boorvloeistof wordt gepompt. Deze vloeistof bestaat uit een combinatie van water en bentoniet, een natuurlijke kleisubstantie die het water absorbeert. De boorvloeistof houdt het boorgat open en voert tegelijkertijd overtollige aarde af.

Het ruimen van de boorgang

Na de eerste boring is het gat en de ondergrondse boorgang meestal nog niet ruim genoeg. Om de diameter van het boorgat groter te maken, wordt op het uiteinde van de boorstang een ‘ruimer’ gemonteerd. De ruimer wordt met een draaiende beweging door het boorgat teruggetrokken tot aan het intredepunt. Tijdens dit terugtrekken wordt de boorgang verder gevuld met bentoniet om te voorkomen dat het gat instort.

Het intrekken van de nieuwe leiding

Is de boorgang ruim genoeg geworden, dan kan de nieuwe leiding erdoorheen worden getrokken. Hiervoor wordt bij het uittredepunt de nieuwe leiding samen met een trekkop achter de ruimer gekoppeld en door de boorgang getrokken. De nieuwe leiding ligt hiervoor al in zijn geheel uitgelegd klaar. Bij buizen van grote diameters zijn hijskranen nodig om de leiding in een bepaalde boog in de lucht te houden. Daardoor kan de leiding gemakkelijk ondergronds gebracht worden. Als de leiding door de boortunnel is getrokken, is de boring voltooid.

Zo werkt een gestuurde boring (video-animatie)