De drinkwatersector vindt dat stoffen als PFAS in het geheel niet thuishoren in het milieu en de bronnen voor drinkwater, grond- en oppervlaktewater. De drinkwatersector is groot voorstander van een nationaal en Europees totaalverbod op PFAS en – vooruitlopend daarop – een verbod op lozingen omdat ze slecht afbreken en daardoor lang in het milieu aanwezig blijven. Het Rijk, andere overheden en bedrijven hebben hier allemaal een verantwoordelijkheid in.
Drinkwaterbedrijven waarderen dat het ministerie van IenW vaart zet achter een zo breed mogelijk verbod op PFAS-producten in de EU en de aanpak van PFAS-lozingen in afvalwater. We vragen dit uit te breiden naar een totaalverbod op productie, toepassing en emissie van PFAS want dit is snelste en meest effectieve oplossing om blootstelling aan PFAS te verlagen omwille van de volksgezondheid, milieu en de Kaderrichtlijn Water. Wat niet in de bronnen voor drinkwater terecht komt, hoeven de drinkwaterbedrijven er ook niet uit te zuiveren.
Drinkwaterbedrijven doen onderzoek en zetten zich in om waar mogelijk bestaande zuiveringsprocessen te finetunen om de gehaltes van PFAS in drinkwater te verlagen. Principieel wringt dit echter met de volgende drie punten:
- PFAS verdwijnt niet. Bij de zuivering van drinkwater verdwijnt PFAS niet, maar verplaatst PFAS zich naar een afvalstroom waarvoor nog geen goede oplossing is (het blijft terugkomen in het milieu).
- De vervuiler moet betalen. Dat drinkwaterbedrijven PFAS moeten verwijderen staat haaks op het EU-milieubeginsel dat de vervuiler betaalt en dat de kosten voor verbetering van de waterkwaliteit niet bij de drinkwaterconsument worden neergelegd.
- De zuiveringsinspanning moet omlaag: verder zuiveren druist in tegen het Europees vastgestelde principe dat de kwaliteit de van bronnen voor drinkwater moet verbeteren, zodat de zuiveringsinspanning om drinkwater te maken, kan worden verlaagd. Dit is afgesproken in de Kader Richtlijn Water (KRW).